Good Move: eerste tien autoluwe wijken bekend
Elk jaar zullen vijf nieuwe wijken autoluw worden in het kader van het gewestelijk mobiliteitsplan Good Move.
Vanaf september zal Brussel Mobiliteit gemeenten die autoluwe wijken willen invoeren in twee stappen begeleiden : een multimodale mobiliteitsstudie vooraf , gevolgd door de uitvoering van de maatregelen op het terrein.
Voor de wijken Dielegem (Jette/ Ganshoren/Brussel-stad), Kuregem (Anderlecht/ Molenbeek), Collignon-Josaphat (Schaarbeek), Sint-Gillis (Sint-Gillis / Vorst / Elsene / Brussel-stad) en Flagey-Vijvers (Elsene/ Brussel-stad) begint de studiefase na de zomervakantie. Brussel-stad doet gelijktijdig hetzelfde voor de Vijfhoek. In 2021 wordt de studiefase opgestart voor de wijken van Historisch centrum van Molenbeek, Vogelzang (Sint-Pieters-Woluwe / Oudergem), Brussel-Neerstalle (Vorst / Ukkel), Leopold-Pannenhuis (Brussel-stad / Jette) en Roodebeek (Sint-Lambrechts-Woluwe).
Minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Verkeersveiligheid Elke Van den Brandt is tevreden: Met de 50 autoluwe wijken maken we van Brussel tegen 2030 een stad op mensenmaat. Het is een essentiële schakel van het gewestelijk mobiliteitsplan om de stad verkeersveiliger en leefbaarder te maken.
Het principe van de vijftig autoluwe wijken is een speerpunt van het gewestelijk mobiliteitsplan Good Move. Met die autoluwe wijken zorgt Brussel Mobiliteit in samenwerking met de gemeenten voor meer ruimte voor ontmoeting, minder overlast in de wijken, door middel van meer kwalitatieve openbare ruimte in de stad. De Brusselaars krijgen op die manier letterlijk en figuurlijk meer zuurstof, in de vorm van extra groen, extra terrasjes, extra ontmoetingsplekken, of extra speelruimte.
De autoluwe wijken zijn bouwstenen voor een stad op mensenmaat, met veiliger verkeer, meer groen in het straatbeeld en voldoende plaats voor de bewoners, stelt Van den Brandt.
Het werk begint dus na de zomer voor de eerste vijf wijken. De mobiliteitssituatie wordt grondig bestudeerd, onder meer met input van bewoners. Daarna wordt voor elke wijk een circulatieplan uitgewerkt om sluipverkeer tegen te gaan en het autoverkeer te leiden naar de centrale verkeersassen. Deze studiefase neemt ongeveer één jaar in beslag. Nadien starten de infrastructuurwerken die nodig zijn om de snelheid te verlagen en de wijk aangenamer te maken. De circulatieplannen en de inrichting die ermee gepaard gaat zullen uiteraard passen binnen de invoering van Stad 30 die vanaf januari 2021 in het hele gewest ingevoerd wordt.
Inge Paemen